Hollands Duin Trail: leren doseren

Na het Hollands Duin Trailweekend en de 10 van Noordwijk loop ik voor de 3e keer dit jaar door de duinen ten noorden van Noordwijk. Het is de 2e editie van de Hollands Duintrail, die ik in 2017 ook liep. Ik startte met Marijke, maar die schakelde een tandje bij en verdween langzaam uit zicht.
Sommige paadjes heb ik al eerder gezien: in dit gebied kun je prima op blote voeten rennen. Ik heb wind mee en af en toe heb ik het zelfs warm. Rustig aan, niet teveel zweten.
Bij de verzorgingsposten is het gezellig: ik groet bekende lopers en pak lekker een stukje chocolade.
Het is een heerlijke zaterdagmiddag.

Maar dan, na 11 km. begint de terugweg over het strand met vol de wind tegen. In de verte zie ik hotel Huis ter Duin liggen. Ik zoek het hardste zand op vlak langs de vloedlijn. Maar na 400 m. besluit ik te gaan wandelen. Het kost mij te veel kracht om tegen de wind in hard te lopen. Mijn lichaam is al moe na één uur draven door de duinen en tegen de wind opboksen is nu net te veel inspanning. Stevig doorwandelen voelt beter dan hardlopen. Dit is voor mij een moeilijk moment.

In ons lichaam en ons brein hebben we oeroude mechanismen, die ervoor zorgen dat we zuinig omspringen met ons lichaam en onze energie-reserves. Hardloop-professor Tim Noakes noemt dat mechanisme de “central governer“, de centrale regelknop. Bij zware inspanning komen in ons brein vanzelf waarschuwende stemmetjes: “rustig aan, doe geen gekke dingen,… waarom niet even rusten?”
De bloedsuikerspiegel, de spierspanning, de melkzuurwaarde in het bloed, de bloeddruk enzovoorts worden allemaal gemeten en ons reptielen-brein slaat alarm als die waarden te extreem worden.
Een voorbeeld van de werking van die energie-besparings-reflex: als je over een slootje van één meter breed moet springen, dan maak je geen sprong van 4 meter ver. Je lichaam meet precies af hoeveel energie er nodig is en stemt de inspanning daarop af. Andere voorbeelden zie je bij de finish van de marathon: sommige lopers kunnen niet meer verder op het moment dat ze de finish in zicht krijgen.

Ik stoei al decennialang met deze oeroude overlevingsreflex. Als ik voor een trail van 20 km. inschrijf, dan denk ik (hoop ik) dat ik na 2 uur en 20 min. binnen ben. Mijn lichaam weet ongeveer welke inspanning en vermoeidheid daarbij hoort. Ik stel mij daarop in en ik train ook nooit meer dan die inspanning.
De inspanning met wind tegen op het strand is vandaag te veel. Als er een groepje hardlopers voorbij komt, dan haak ik even aan. Maar het grootste deel leg ik wandelend af.

Als ik van het strand af ga, probeer ik het hardlopen weer op te pakken. Maar ik ben stijf en kom maar niet op gang. De laatste 5 km. door de duinen staat de wind ook meestal vol tegen. Soms haak ik even aan bij een groepje hardlopers, maar ik wandel ook veel. Het hotel in de verte komt maar niet dichterbij.
Langzaam aan komen de benen weer los. De stukjes heuvelaf gaan weer lekker… maar niet zo lekker als in het eerste uur.
De laatste 800 m. gaan weer over het strand. Ook nu windkracht 6 tegen en dus weer wandelen.
Bij de finish na 2 uur en 40 min. krijg ik een high-five en een Hollands Duin Trailbiertje. Ik ben kapot.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *