Kopjesloop op blote voeten

Foto: Huub

We schrijven 13 september 2020. De laatste Kopjesloop was een half jaar geleden. Dat heeft mij de gelegenheid gegeven om op blote voeten naar een 5 km wedstrijd toe te trainen. “Elk nadeel heb se voordeel”, om een groot filosoof te citeren. Een kleine bijkomstigheid is dat ik nog nooit 5 km aan één stuk op blote voeten heb hardgelopen, en een week voor de wedstrijd begon ik mij af te vragen of dit wel zo’n goed idee was.

Om te voorkomen dat ik mij terug zou trekken, heb ik een oproep geplaatst op de barefootrunning groep, en er lopen vandaag 3 blootvoeters mee en 3 atleten op minimal shoes. Van de westrijdcommissie hebben we een eigen tijdslot gekregen om te starten. De organisatie ziet er strak uit. Professioneel. En de sfeer is voortreffelijk.

Foto: Huub

Met Nikita en Aletta doe ik een kleine warming up. Dan ontvang ik een appje van Loes, die me een goede wedstrijd wenst. Wedstrijd, brrr! Ik mik op een aankomsttijd van 45:00. Je kan beter de verwachtingen laag houden. Hans roept dat ik het binnen 34:00 moet kunnen. Ik geloof er niets van.

Foto: Huub

Het startschot valt. De eerste kilometer rechtdoor is op lekker asfalt. Er rijden wel auto’s op het parcours. Ik wil daarom niet midden op de weg gaan lopen, waar het asfalt zachter oogt. Het begint goed, ik heb er zin in. Arthur komt naast me lopen en maant me langzamer te gaan. De rest van de wedstrijd ben ik hem hier dankbaar voor.

Aan het eind van het rechte stuk buigt de weg naar rechts. Hier liggen veel steentjes op de weg. Ik heb mij voorgenomen hier te gaan wandelen, maar in de bocht staat Huub foto’s te maken. Wandelen kan altijd nog. Mijn voeten voelen goed, wonderlijk goed.

Op weg naar de geknotte molen ligt een stuk akelig asfalt. Vooral aan de rechterkant zijn de kiezels niet meer met teer bedekt. We rennen hier weleens met de training. Dit is het deel waarop ik mijn gevleugelde uitspraak deed ‘op oud asfalt moet je het leren’.

Foto: Huub

Wij kunnen het natuurlijk al, hardlopen op blote voeten. Bij de molen volgt een scherpe bocht naar links. Ik groet Elly, ben dankbaar voor alle vrijwilligers die dit evenement mogelijk maken. Dit is een akelig stuk. Ook hier heb ik me voorgenomen om te gaan wandelen. De voorfietser komt langs en roept ‘lopers achter’. Een handvol snelle Jelle’s zoeft voorbij. Ik blijf achter in een wolk feromonen, en besluit met hernieuwde energie te blijven rennen.

Het gaat best lekker. Dit is niet het beste stuk, maar er liggen dikke witte verfstrepen aan de rand, en die zijn glad en aangenaam. Aan het einde ren ik een dijkje op en linksaf naar beneden. Op dat moment komen er fietsers achterop. Er ligt steenslag op de weg, en van tevoren… “op blote voeten!” brengt één van de fietsers vol bewondering uit. Het zijn de kleine dingen die mij gaande houden.

Voor de zekerheid scan ik in gedachten mijn voeten, achillespezen en kuiten. Ze voelen ontspannen. Ik kom langs het boerenhuis en voor de tweede keer ga ik over het oude asfalt, onderweg naar ‘het lusje’. Daar ligt een berg scherp gruis. ‘Wandelen!’ is mijn mantra de komende honderd meter. Bij de doorsteek staat Aleida, ze moedigt mij aan. ‘Ik kan nu echt niet gaan wandelen!’,  schiet het door me heen als ik over het gruis schiet.

De route gaat rechtsaf, terug naar het lange rechte stuk naar de finish. Eerst kom ik nog over de parkeerplaats. Er liggen verse houtsnippers, die kunnen nare splinters geven. Ik dans tussen de snippers door naar de weg. Nog één kilometer. Nu wil ik op mijn horloge kijken. Ik heb me voorgenomen om niet naar de tijd te kijken, en als ik me iets voorneem, dan houd ik mij daaraan. In dit geval. Focus op mijn techniek, op de bomen zo groen.

Bij de 500 meter voor de finish word ik ingehaald door lopers die versnellen. Dit is niet mijn punt om te versnellen. Om me niet mee te laten sleuren, ga ik voor mijn gevoel bewust langzamer lopen. Versnellen wil ik vanaf de 400 meter en dan nogmaals bij de 200 meter.

Foto: Huub

Versnellen is voorover leunen vanuit de enkels, zelfde cadans, grotere paslengte. Bij de 200 meter komt Mulay naar me toe om mij te hazen. Dit is echt versnellen. Ik weet niet meer hoe mijn techniek is, ik vertrouw erop dat het vanzelf gaat, en voel me vliegen. Dit is gaaf!

Met grote snelheid ga ik over de finish. Ik krijg een flesje water van Jan en complimenten van Leo, Arthur en Nikita. Marleen vraagt wat mijn tijd is. Ik ben helemaal vergeten om op de klok te kijken. Verhip ja, mijn tijd? Mijn telefoon piept. Een tweede appje van Loes, om te vragen hoe het gegaan is. Zij heeft mijn tijd beter ingeschat dan ikzelf: 31:46 heb ik gelopen.

Foto: Hans

Hans maakt een foto van ons. Victor komt naar me toe en laat me mijn kuiten rekken. Hier had ik nog niet aan gedacht, het lijkt me inderdaad verstandig. Ik kijk naar de finish van de langzamere lopers. Ja, er zijn langzamere lopers. En de snellere jongelingen op de 10 kilometer. De mensen van de afdeling Toezicht van de gemeente komen langs. Hun duimen omhoog. Ja, deze Kopjesloop is zeer goed geregeld: geslaagd!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *