Hoe de mens een hardloper werd

De voorouders van de moderne mens leefden in Afrika op de savanne. Wetenschappers hebben ontdekt dat deze primitieve mensachtigen zeer goede lange-afstandlopers waren.

In de BBC-serie Origins of us legt Alice Roberts uit hoe wetenschappers dit ontdekten.
Onze verre voorouder Homo erectus leefde 1 miljoen jaar geleden: hij had langere ledematen en een slankere taille dan zijn voorgangers. Dit is een aanwijzing dat Homo erectus een hardloper was. Tijdens het hardlopen draait het bovenlichaam ten opzichte van het onderlichaam, daardoor krijg je vanzelf een slanke taille.
Homo erectus had ook op de achterkant van de schedel een ribbel waar een dikke brede pees, de nekband, op vastzat. De stevige nekband zorgt ervoor dat het hoofd tijdens het hardlopen niet naar voren klapt. De moderne mens heeft die ribbel en die nekband nog altijd. 

Wetenschappers denken dat Homo erectus, net zoals wij, veel minder lichaamsbeharing had. Daardoor kon Homo erectus over zijn hele lichaam zweten en warmte verliezen. Midden op de dag kon Homo erectus urenlang achter een prooidier aanrennen, zonder oververhit te raken. De prooidieren (antilopen, zebra’s, gazellen) hadden een dikke vacht en konden niet transpireren: zij raakten wel oververhit. En zo kreeg onze voorouder dieren, die groter en sneller waren toch te pakken.

Onze grote bilspier, gluteus maximus, is ook een evolutionair overblijfsel, uit de tijd dat hardlopen noodzakelijk was om te overleven. Alice Roberts laat in het filmpje hieronder zien waarom je grote bilspier zo belangrijk is tijdens het hardlopen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *