Lansingerlandrun: een warm bad

Zondagmorgen is het nog fris: het water in de Delftse Hout heeft een temperatuur van 7 graden. Na de dip fiets ik naar Berkel voor mijn eerste halve marathon van 2019: de Lansingerlandrun.

Zoals vaker maak ik me een beetje zorgen om die 21 km. Tijdens trainingen loop ik hooguit 13 a 14 km. En tijdens zo’n halve marathon mompelt er vaak een duivels stemmetje in mijn hoofd dat ik te weinig getraind heb.
Het is heerlijk weer: ik ga lopen in korte broek en singlet. Aan mijn voeten heb ik de Skinners.
Voor de start kom ik al veel bekenden tegen: een handvol Koplopers en twee charmante Vrolijke Loopsters.

De eerste kilometer gaat door een woonwijk in aanbouw over slordig bestraat wegdek. Maar dan komen we op een mooi fietspad met glad asfalt. Ik krijg gezelschap van Leo B., die op zijn Merrells loopt en ik trek mijn Skinners uit en probeer het op blote voeten. De Skinners vouw ik op en prop ze in mijn shorts.
Een kilometer verderop gaan we van het asfalt af naar een pad dat verhard is met puin en steenslag. Ik loop nog even door op blote voeten, maar haal dan de Skinners weer tevoorschijn en trek ze weer aan.

Geen benul van de tijd, ik heb al weken geen horloge om.
Ook geen idee van de afstand, ik zie geen kilometer-aanduidingen.
Ik zie alleen een sliert lopers in felgekleurde shirts in het landschap voor mij uit.
Ik begin met het tellen van de gele klein-hoefblad-bloempjes in de berm en stop er weer mee voor ik bij de vijftig ben.
De spanning in mijn kuiten trekt weg.
Ik zie ritmisch zwiepende paardenstaartjes voor mij, maar ga er vandaag niet naast lopen om kennis te maken.
Ik blijf op gepaste afstand achter de staart van Leo aanjoggen.
Het blijft rustig en stil in mijn hoofd.

Door de opmerkingen van andere lopers, “13 km., de 12 heb ik dus gemist”, krijg ik toch wel een idee over de gelopen afstand. En ik hoor ook: “we lopen nog steeds 5 min 55 per km.” Maar het blijft lekker rustig in mijn hoofd.
Ik loop een tijdje naast Anne (roze shirt, mooie staart, net zo groot als ik). Zij vindt 15 km. een heerlijke afstand, net als ik. En een halve marathon is meestal net te ver.

Mijn Skinners beginnen af te zakken, vervelend. Twee keer trek ik ze op, maar de derde keer trek ik ze maar uit. Het laatste stuk doe ik op blote voeten.
Een kleine jongedame met zwart haar vraagt, waar mijn slofjes nu gebleven zijn. Die heb ik in mijn broek gepropt, leg ik uit. Ze vraagt daarna door over het hoe en waarom van de blote voeten.

foto: Evert Buitendijk

Mijn tempo ligt net iets te hoog voor haar en ze laat zich terugzakken in het groepje.

Bij de drinkpost vraagt een dame: “Hoe gaat het, Hans?”
Verbouwereerd kijk ik in haar fraai, opgemaakte ogen en vraag me af waar wij elkaar van kennen.
Dan dringt het tot mij door dat zij mijn naam op het startnummer heeft gelezen. Ik bedank haar voor het tweede bekertje water en begin aan de laatste kilometers.
Ik zie de flats rond het winkelcentrum en hoor de speaker. Ik finish net binnen de 2 uur en 3 min.

foto: Bas van Binnendijk

Heerlijk zo’n ontspannen lange duurloop. De lopers in het gebied achter de finish zijn allemaal blij en ontspannen. Er worden foto’s gemaakt, er wordt gezoend en gefeliciteerd. Na twee (of drie) uur hardlopen lijkt iedereen in opperbeste stemming: ik zelf ook. Misschien ben ik wel aan hardlopen verslaafd geraakt door die roes, die je na afloop krijgt.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *